ATLANTIS
column Nederlands Film Festival
column Nederlands Film Festival, Digna Sinke 21 april 2009
Filmmaken blijft een tamelijk bijzondere bezigheid voor een regisseur. Dat ligt natuurlijk anders voor crewleden die bijna een heel jaar op de set staan, met allerlei verschillende regisseurs en totaal verschillende films. Maar voor mij was het maken van Atlantis iets heel wonderlijks. Je verzint in tamelijk grote eenzaamheid beelden en scènes, vanuit je eigen verbeelding, en x jaar later sta je daar, met allemaal mensen om je heen, die je niet kent, maar die graag willen weten wat de bedoeling is. En dat is eigenlijk erg grappig. Vroeger zou ik me vastgeklampt hebben aan allerlei zekerheden, maar het maken van mijn lange-termijn-documentaire over Tiengemeten heeft me bijgebracht dat je van alles kunt bedenken, maar dat de werkelijkheid toch altijd net weer anders is. En op een bepaalde manier is dat met speelfilm ook zo. Je moet iedere dag toch weer gewoon beginnen met om je heen te kijken. Natuurlijk, er is een planning, en daar hou je je aan, maar het kan regenen, de laatste zon schijnt net op een dakrand, of de ogen van je hoofdrolspeelster kijken je zo geheimzinnig aan.
Mijn cameraman was Richard van Oosterhout, en ook met hem had ik nooit eerder gewerkt. Tijdens een voorgesprek had hij me al gezegd dat hij niet zo van de voorbereiding was. Op de dag zelf een doorloopje doen, goed kijken en dan wist hij wel waar hij de camera wilde neerzetten. En nu de film klaar is, ziet ieder beeld er heel doordacht en uitgekiend uit. Natuurlijk is daar toch wel wat aan vooraf gegaan. Misschien maakt het uit dat we allebei graag door de modder van een moerasbos banjeren om te kijken wat de beste plek is. Inspiratie door locaties, daar geloof ik nogal in.
Voor de opnames in Sint Philipsland (in Zeeland) logeerden we in comfortabele, maar tamelijk malle vakantiehuisjes. Ik herinner me zo’n ochtend dat we in de auto zaten, op weg naar de locatie. Pitou, die zo bijzonder de rol van de 14-jarige Xenia speelt, Petra, de huiswerkbegeleidster en ik. Met muziek van Buena Vista Social Club aan, reden we de opkomende winterzon tegemoet. Over de lange dam door het water naar het schiereiland waar ik als klein meisje gewoond had, en waar nu het huis van mevrouw Agnes was. Vol verwachtingen over wat de nieuwe dag ons zou brengen. En ’s middags zouden we weer met z’n allen aan lange tafels eten. Midden in de winter, maar toch buiten. En soms zouden we geluk hebben, en soms zou iets tegenzitten. En zo zouden we met z’n allen iets moois proberen te maken. Wonderlijk en onvergetelijk.