HEMELSLEUTEL - Digna Sinke

geschiedenis

Op 4 januari 2016 schreef ik in mijn dagboekje:
Op televisie La Grande Bellezza (2013, Paolo Sorrentino) weer gezien en opnieuw maakte die film toch zeer grote indruk. Deels door de krachtige, goed gekadreerde beelden, deels ook door de associatieve manier van vertellen. Alles kan eigenlijk, binnen een verhaal dat nauwelijks een verhaal is. Het is echt zoals je gedachten kunnen springen, door tijden heen. En de film gaat over de grote dingen: leven (waarom? hoe?) en dood.
Net op het VPRO nieuwjaarsfeest  sprak ik even met Robert Alberdinck Thijm. Hij vond dat ik ook zoiets moest schrijven, gewoon allerlei associaties. Ik zei dat ik wel een scène voor me zag. Venetië, na dat feest op die binnenplaats. Reusachtig grote tafels met het eten als majestueuze kunstwerken uitgestald. Later liepen we terug naar het hotel, over de kade, de stad in de verte. Ik had de cyclaam roze jurk aan. Het was nog steeds warm, al woei het zacht. Wat zeiden we? Ik weet het niet. Ik herinner me vooral een gevoel: mooier dan dit kon het leven eigenlijk niet zijn. In het donker in een warme zomernacht over een kade lopen.
Wees zo persoonlijk mogelijk, zei Robert nog. Een ander zou dit niet voor me kunnen schrijven. Ik moest het zelf doen.
Voor mijn plan moet ik op zoek naar een soort grote globale setting. Misschien wel de schoonheid van Amsterdam en de schoonheid van Zonnemaire. Met personages die een soort merkwaardigheid hebben. Eindeloos verkennende bewegingen, maar ook een soort zoektocht naar de graal. En die graal wordt natuurlijk niet gevonden, maar uiteindelijk wordt er wel een soort vrede gesloten met het leven zoals het is. Dat dit alles is, meer is er niet. Het is in een zomernacht over de kade lopen.
Maar is er een hoofdpersoon? Ben ik dat niet zelf? Uiteraard te spelen door een actrice. Of kan die “ik” buiten beeld blijven? Is alles vanuit het perspectief van die “ik” gefilmd? Geen zelfcensuur. Iedere associatie moet ik toestaan. Verlangen is een sleutelwoord. [..]

Merkwaardig dat ik dat toen allemaal al opschreef. Het zou nog twee jaar duren voor ik iets op papier had. Maar mijn nieuwe filmplan leek toch een andere kant op te gaan toen na een vertoning van Weemoed & Wildernis mensen van het havenbedrijf naar me toekwamen en zeiden dat het geweldig zou zijn als er zo’n soort film over het Amsterdamse havengebied gemaakt zou worden. Net als het eilandje Tiengemeten zou ook de haven de komende jaren een enorme transitie doormaken. Niet alleen door oprukkende woningbouw, maar vooral door de energietransitie. De Hemweg-elektriciteitscentrale, met zijn schoorsteen als  landmark, zou in 2024 stilgelegd worden. Het zou afgelopen zijn met fossiele brandstof.
Van Port of Amsterdam had ik een prachtige plattegrond meegekregen, met de namen van alle havens. Ik bezocht allerlei bedrijven die op de een of andere manier met de energietransitie te maken hadden, en haalde het diploma Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden VCA (VOL-VCA) om makkelijker toegang te hebben tot bedrijfsterreinen. En ik reed alle vier de fietsroutes door het gebied, deels alleen, deels samen met Hugo Naber die zich op kantoor aangemeld had als iemand die iets met film wilde gaan doen.
In 2019 schreef ik een scenario voor een lange documentaire met de transitie van het Amsterdamse havengebied als uitgangspunt. Net voor de eerste lockdown in maart 2020 werd het scenario door Monique Busman (De Familie / Tomtit Film) ingediend voor Teledoc. Het plan werd afgewezen: het had geen urgentie, was te essayistisch en niet voor een breed genoeg publiek.

Ik besloot verder te gaan op het spoor dat ik in 2016 was ingeslagen. Een vrije, associatieve film die het midden zou houden tussen een speelfilm en een documentaire. Dat landschap van de Amsterdamse haven zou nog steeds de arena zijn. In mijn toelichting bij het plan schreef ik:
Onze hoofdpersoon zou een fotografe kunnen zijn, die de opdracht krijgt om de transitie van de Amsterdamse haven vast te leggen. Laten we haar Lea noemen. Hoe oud is Lea? Oud genoeg om een verleden te hebben. [..]
Een film waarbij alles is toegestaan, van documentaire landschapsshots tot onaangekondigde flashbacks. Een film opgebouwd uit schijnbare flarden die toch uiteindelijk een soort verband hebben. Losjes autobiografisch. Compromisloos.

Op 20 mei 2020 werd het plan bij het Filmfonds ingediend. Ze waren enthousiast. Ik mocht het uitwerken tot een scenario. Nog nooit van mijn leven had ik zo’n positief advies gekregen:
Het treatment leest vooral in cinematografische zin heel spannend; de gedetailleerde landschapsobservaties, de levendige dialogen gedurende vriendenbijeenkomsten, de brieven van de overleden Boudewijn waar Lea gaandeweg in duikt en het voortschrijden van de tijd over het geheel heen, al deze ingrediënten houden de lezer in hun greep en drukken op heldere wijze uit wat aan het begin van het verhaal nog verborgen is: Lea’s onderdrukte verdriet, haar onzekerheid en haar verlangen.[..].
De nabijheid van de menselijkheid [..] versus de voelbare afstand tot het grotere, ontroert en wordt daarmee herkenbaar als een terugkerend thema door het eerdere werk van de regisseur/scenarist heen, die met deze aanvraag laat zien dat zij ondanks de reeds verworven indrukwekkende status van haar cinematografische oeuvre nog steeds wordt uitgedaagd om een stap verder te zetten.

Maar het scenario dat we een klein jaar later opleverden viel niet echt in goede aarde bij het Filmfonds. En ook op volgende versies kwam veel kritiek. De spanningsboog ontbrak, personages waren ongeloofwaardig, en de verschillende verhaallijnen kannibaliseerden elkaar. Ook ‘de cinematografische aanpak en werkwijze (werd) onvoldoende inzichtelijk gemaakt.’

Realiseringssubsidie zat er niet in als ik op deze voet door zou gaan. Ik besloot het scenario te herschreven tot een low-budget versie, zodat in het ergste geval de film zonder geld gemaakt zou kunnen worden, net als After the Tone (2014), ook afgewezen door het Filmfonds, en toch gemaakt.

Ik schrapte alle speelscènes: die zouden vooral off screen plaatsvinden. De acteurs zouden hun teksten lezen, in een geluidsstudio, en zelf zou ik als Lea tegenspel geven. In twee dagen zouden we een eind kunnen komen. En die opnames zouden we combineren met beelden van het havengebied. Voor een deel had ik dat materiaal al opgenomen voor wat ooit de documentaire  had moeten worden. Het was geen hybride speelfilm meer, maar een soort documentair onderzoek naar hoe je misschien een speelfilm zou kunnen maken.

Dat konden we gelukkig toch nog indienen bij het Filmfonds, als artistiek experiment, uiteraard voor een lager bedrag. Wonderlijk genoeg volgde in november 2023 een positieve beslissing: Het filmplan is [..] tegelijk erg eigen en vernieuwend, zowel binnen het oeuvre van de maker, als in een breder speelveld. Voortgestuwd door persoonlijke urgentie en maatschappelijke relevantie, komt de urgentie van het filmplan overtuigend over het voetlicht.

Onze eerste draaidag was op 12 februari 2024. De laatste op 5 juli. Daartussen lagen 14 draaidagen. Die fantastisch waren. Geweldige mensen op mee samen te werken. Film als onderzoek. Spannend.

Grappig genoeg wijkt de film die er nu ligt nauwelijks af van het treatment dat ik ooit schreef. De vrijheid herwonnen. En wat het uiteindelijke resultaat gaat worden: ik heb geen idee. Maar best apart, denk ik.