LUCHT OM NA TE DENKEN
Een paar opmerkingen
EEN PAAR OPMERKINGEN BIJ DE FILM ‘LUCHT OM NA TE DENKEN’
(in het boekje De Toekomst die ons toekomt gepubliceerd ter ere van het jubileum van het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst)
In 1956 maakte Alain Resnais in opdracht van de Bibliothèque Nationale in Parijs de film Toute la Mémoire du Monde. Prachtig zwart/wit, stuwende muziek van Maurice Jarre, een streng en sum¬mier commentaar. Het gebouw en zijn logistieke systeem zijn de wer¬kelijke hoofdpersonen van de film: metaforen voor een universum. De details van het schijnbaar triviale onthullen de uiteindelijke grootsheid van de bibliotheek.
Dat leek me een inspirerend voorbeeld voor een film over het Fonds BKVB die niet alleen alle mogelijke subsidievormen zou moeten laten zien, maar ook inzicht moest geven in de enorme breedte van het werkterrein. Waarom zou het gebouw aan de Brouwersgracht niet dezelfde rol kunnen spelen als de bibliotheek in de film van Resnais? Waarom zou de weg die een subsidieverzoek aflegt door dat gebouw niet de rode draad kunnen zijn om te kunnen verwijzen waar het uiteindelijk om gaat? Kunstenaars die dingen maken die betekenis hebben. Subsidie als lucht om na te denken.
Daarmee was er een structuur geschetst, die ons vrijheid zou geven om tegelijkertijd soepele sprongen te maken en uiteenlopende opvattingen van kunstenaars, ontwerpers en architecten in beeld te brengen zonder veel uitleg verschuldigd te zijn. Tegenover de strakke en efficiënte beelden van het Fonds, zou het meer onvoorspelbare materiaal staan van de kleine portretten van negen mensen die subsidie gekregen hadden.
Misschien hebben we – filmers en Fonds – wel de meeste tijd besteed aan het wikken en wegen van wie een rol in de film zou kunnen spelen. Een vreemd en ingewikkeld proces, waarbij film zijn eigen wetten stelt. Ik wilde het gevoel hebben dat ik met film op zijn minst een klein beetje in de buurt van het (kunst)werk en de uitgangspunten van de kunste¬naars, ontwerpers of architecten kon komen. Soms is kunst te weerbar¬stig om zich te laten filmen.
En zo is alles uiteindelijk opgenomen en gemonteerd: deels streng en geordend, aan de hand van een exact storyboard, deels luchtig, impro¬viserend zonder dat we wisten wat ons te wachten stond. Dat leverde bijzondere momenten op. De regen die steeds ophield als we wilden filmen, de ballon die toch de lucht inging, ontmoetingen, gesprekken, woorden, beelden.
Dat het maar mag werken. Dat duidelijk mag worden hoe ontzettend verschillend mensen kunst maken. Dat iedereen net iets meer zicht mag krijgen op welke rol het Fonds daarin speelt.
Digna Sinke